Dit is de eerste blog in een serie over sensorische informatieverwerking. Deze keer lees je een kort overzicht, als inleiding. In de komende blogs over verschillende sensorische patronen en blogs met een kind als voorbeeld. Welke problemen komt het kind tegen? Wat kan je thuis en op school hieraan doen? Hoe kan de ergotherapeut helpen?
Wat is sensorische informatieverwerking
Sensorische informatieverwerking gaat over hoe de hersenen de prikkels vanuit je zintuigen verwerken. Je gebruikt je zintuigen onbewust de hele dag door. Zien, horen, voelen, ruiken, proeven, je evenwicht, hoe je beweegt, gevoel van pijn en honger of dorst. Al die prikkels worden in de hersenen verwerkt om een goede reactie te kunnen geven. Je hoort de wekker, je ziet hoe laat het is en je staat op, je voelt of de douche een lekkere temperatuur heeft, je ruikt de geur van een geroosterd broodje, enzovoorts.
Prikkeldrempels
De prikkels vanuit de zintuigen komen in de hersenen binnen en worden daar gefilterd. Wat is belangrijk om op te reageren? En wat mag genegeerd worden? Als het filter goed werkt, reageer je niet op elk geluidje of op elke vogel die voorbij vliegt. Je kunt je concentreren op wat belangrijk is. Een goed werkend filter laat de dingen die meteen om actie vragen ook meteen door. Daardoor kun je reageren en je aanpassen aan wat er om je heen gebeurt. Als je dreigt te vallen moet je je houding bijsturen en als je ruikt dat je geroosterde broodje verbrandt, zet je meteen het apparaat uit.
Bij sommige kinderen en volwassenen laat het filter te veel prikkels binnen. Zij hebben een lage prikkeldrempel en raken snel overspoeld. Zij hebben hinder van veel prikkels. Bij anderen is de prikkeldrempel juist hoog. Het filter laat te weinig prikkels door en daardoor reageren zij niet of heel laat.
Sensorische patronen
Naast de lage prikkeldrempel en de hoge prikkeldrempel zijn er mensen met een actieve strategie en een passieve strategie om te reageren op prikkels. Zo kom je op vier sensorische patronen:
De toeschouwer: heeft een hoge prikkeldrempel en een passieve strategie. Er is een gebrekkige registratie van prikkels, waardoor heel veel informatie gemist wordt, bijvoorbeeld in de klas.
De zoeker: heeft een hoge prikkeldrempel en een actieve strategie. Is prikkelzoekend om de alertheid op een goed nivo te krijgen. De zoeker is altijd bezig en in beweging, dit kan storend zijn in een klas.
De sensor: heeft een lage prikkeldrempel en een passieve strategie. Er is een grote gevoeligheid voor prikkels en een kind kan daardoor overspoeld raken en snel gaan huilen of van zich af slaan.
De vermijder: heeft een lage prikkeldrempel en een actieve strategie. Prikkels zijn snel te veel, de vermijder gaat hiermee om door zich terug te trekken of zich te richten op een activiteit die heel voorspelbaar is.
De sensorische patronen komen zowel bij volwassenen als bij kinderen voor. Volwassenen hebben vaak hun manieren gevonden om ermee om te gaan. Voor kinderen kunnen prikkelverwerkingsproblemen het dagelijks leven sterk beïnvloeden. Denk maar aan een kind dat altijd prikkels zoekt en niet goed tot leren komt. Of een kind dat veel instructies mist. Een kind dat altijd overstuur raakt bij haren wassen of nagels knippen. Of een kind dat weigert om bepaalde kleding te dragen of verschillende dingen te eten.
Dan kan onderzoek, uitleg en advies door een ergotherapeut heel fijn zijn!
Wil je meer hierover weten?
In de blogs van de komende maanden lees je meer over de sensorische patronen en een aantal tips voor de aanpak hiervan. Wil je nu al meer lezen? Het boek “Leven met sensaties Begrijp je zintuigen” van Winnie Dunn geeft veel informatie en tips. (Uitgeverij Pearson, ISBN 978 90 265 2259 8)